Koninklijke Bibliotheek archiveert
deze website als "Digitaal Erfgoed"

De secretaris

Een belangrijke rol in de schepenbank was weggelegd voor de secretaris. Hij vervulde juridische en administratieve taken voor de schepenbank; hij noteerde de akten, hield registers bij, men kon bij hem terecht voor een afschrift van een akte, en dergelijke. Hij wordt ook wel genoemd als schrijver, scriba of preter.
De secretaris mocht niet schepen zijn in de bank waar hij die functie vervulde. Toch zijn er wel dergelijke gevallen bekend, maar die waren wellicht van voordat deze regel inging.

Het was, zo blijkt wel uit de bronnen, een solide baan die in principe voor het leven was (althans kon zijn). Secretarissen waren afkomstig uit notabele families; opvallend is ook dat er nogal eens werd getrouwd tussen families van secretarissen van verschillende schepenbanken.
Hij bleef dus vaak lang aan, maar wordt toch maar zelden in de akten genoemd. Omdat de handschriften in de signaten behoorlijk verschillen is hij daaraan meestal wel te onderscheiden.

Onderstaand is een overzicht van de secretarissen tot ca. 1650, voor zover bekend. Er zijn ook enkele bronnen opgenomen waarin de secretaris expliciet met zijn functie wordt vermeld.


Heer Claes Selkaert

?

Overleden na 1549.

In 1549 wordt hij door Heyman Gillissen genoemd als voormalig secretaris van Zaltbommel. Op dat moment is hij echter niet meer in functie, maar kapelaan in Huessen (vermoedelijk; de plaatsnaam is slecht leesbaar).
Omdat de andere secretarissen in periode leken aan te sluiten, leek hij aanvankelijk de voorganger van Cornelis Aertsz. Maar de informatie gevonden over Jan die Sterck weerspreekt dat, dus zal hij diens voorganger moeten zijn geweest.

Bron: Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen
Inv. 808, nr. 1464 a.


Mr. Jan die Sterck

tot 1524

Overleden na 5 december 1527.
Hij wordt niet vermeld in het Necrologium van de St. Maartenskerk.

Bovenstaande voorbeeld is uit: Archieven van de stad Zaltbommel (1293) 1327-1815, inv. 1870.

Hij was tot 1524 secretaris: "meijster Jan die Sterck tamquam pro tempore secretarius opidi Zaltboemelense anno XXIIII".
Hij wordt door Heyman Gillissen in 1549 ook genoemd als voormalig secretaris van de Bank van Driel.
Verder is nog weinig van hem bekend. Na de overdracht aan Gijsbert van Genth als secretaris van Driel leeft hij nog, want hij "subscribeert" latere afschriften voor hem.
In 1540, 1541 en 1544 is ene meester Jan dije Sterck schepen in Driel, maar het is nog onbekend of het om dezelfde gaat. Dat lijkt wel waarschijnlijk.

Bronnen:
Meijster Jan Sterck wordt vermeld in 1526 in ORA Tuil, inv. 1238, folio 260v.
ORA Zaltbommel, inv. 304, folio 58 (5-12-1527).
Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen. Inv. 808, nr. 1464 b.


Cornelis Aertsz

1525 - ≥1534

Overleden op 15 november 1538.

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zaltbommel, anno 1532.

Hetzelfde handschrift is gebruikt in het cartularium van het Groote Gasthuis, waarbij de laatste inschrijving met dat handschrift dateert van 6-3-1532 (zoals nu althans bekend is).

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Een indirecte aanwijzing staat aan het begin van inv. 304. Daar staat de naam "Cornelis Aertsz" en dat blijkt te slaan op degene die het boek heeft geschreven.
Dit wordt ondersteund door het feit dat hij in 1534 optreedt namens anderen: "Cornelis Aertss tot behoef Peter Ingenhuijs ende Margriet".
In het Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk wordt hij vermeld als Cornelis Airtsz, secretarius - in het register van kerkrekeningen van de kerkfabriek, inv. 93, staat op folio 37v (anno 1538) dat hij voor de zaligheid van zijn ziel een tijnsbrief heeft nagelaten.
In 1549 worden door de latere secretaris Heyman Gillissen "ettelijke" boeken (signaten) overhandigd aan het stadsbestuur die door Cornelis Aertsz z. zijn geschreven. Bron: Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen, inv. 808, nr. 1451.
In het Necrologium van de St. Maartenskerk wordt zijn overlijden vermeld op blad 136, voorzijde, 2e kolom. Het overlijden van zijn vrouw Maria, op 24 juni 1542, staat op blad 77, keerzijde, 1e kolom. Vermeld met haar zoon meester Otto Pieck, "onze confrater", wat doet veronderstellen dat zij Maria Corstensdr is.

Bronnen:
Archief van het kapittel en de kerkfabriek van de St.-Maartenskerk te Zaltbommel, 14e-16e eeuw (RAR, toegang 3323).


Goossen Gijsbertsz van Maren

≥1534 - 1541

Overleden op 9 juni 1541.

Bovenstaande voorbeeld is uit: Archieven van de stad Zaltbommel, inv. 1890 (25-08-1536).

Directe verwijzingen naar zijn functie:
In 1549 wordt "meijster Goessen van Maren z." genoemd als schrijver van twee boeken (signaten) die door zijn opvolger Heyman Gillissen zijn overhandigd aan het stadsbestuur.
Bron: Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen, inv. 808, nr. 1451.

In de Bank van Tuil wordt 'mr. Goiswino van Maeren" vermeld op 1-2-1538 als hij optreedt voor zijn vader Gijsbert van Maren.
Het Obituarium vermeldt het overlijden van Goswinus van Maren, heer en meester, kanunnik van de St. Maartenkerk (f. 70 verso 1e kolom).


Heyman Gillissen

1541 - 1548 (of begin 1549)

Zeer waarschijnlijk is het getoonde handschrift van hem; in ieder geval staat de tekst in de ik-vorm (brief nr. 1464 b).
Hij is begonnen na het overlijden van Goossen van Maren. Hij was nog secretaris in 1548, maar het is onbekend of hij ook nog tot in (begin) 1549 is aangebleven.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Hij wordt vermeld in de stadsrekening van Zaltbommel in 1544 (folio 35). "Item betaelt meyster Heyman, secretarius, voer synen diinst: 6 gulden."
In 1548 ontstaat er een conflict met Maes Jansz, daarbij wordt hij secretaris van Bommel genoemd.
Ondanks herhaaldelijke missiven en gelastingen door het hof weigert hij te gehoorzamen. Hij weigert zelfs de signaten en manualen te overdragen (juni 1549).
Bron: Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen
Inv. 650, nr. 314.
Inv. 807, nrs. 1104, 1119.
Inv. 808, nrs. 1353a, 1415 a+b+c, 1433, 1435, 1439, 1451, 1452, 1459, 1464a, 1486, 1488, 1489, 1649.

Als gewezen secretaris van Zaltbommel wordt hij op 23 nov. 1549 aangeklaagd voor valsheid in geschrifte.
Bron: Hof van Gelre, toegang 0124.
Inv. 4524 (dossiernummer 1549/1).
Inv. 6980, nr. 588.
Inv. 1406, p. 211.


Henrick Stoer (Stoir)

1549

Vanwege het conflict met Heyman Gillissen kwam de positie van secretaris vrij. Uit briefwisseling met het Hof van Gelre blijkt dat de burgemeesters en schepenen een nieuwe secretaris hadden aangesteld: deze Henrick. Maar het recht tot aanstellen van een secretaris lag bij de hertog en de benoeming was dus onrechtmatig. Vermoedelijk is Henrick maar ongeveer een half jaar in functie geweest, totdat de hertog Aert de Bije aanstelde.

N.B. Later blijkt dat ene Henrico Stoir, ook wel Stoer, secretaris is in Tiel. Waarschijnlijk is dat dezelfde.
Hij ondertekent de Tielse stadsrekening van 1551 en wordt daarin zelf ook vermeld wegens zijn reizen naar Arnhem, Nijmegen en Zaltbommel. Ook later in 1563 wordt hij nog vermeld.

Bronnen: Hof van Gelre, toegang 0124, Brieven aan en van het Kwartier van Nijmegen
Inv. 808, nr. 1296 b. Dit extract uit het signaat van Zaltbommel wordt ondertekend door H. Stoir.
Inv. 808, nr. 1386. In deze missive van het hof aan de stad worden B. en S. gelast op 24 mei 1549 te verschijnen in Arnhem, om zich te verantwoorden voor het eigenmachtig afzetten van een schrijver van Bommel enz. en het aanstellen van Henrick Stoer in diens plaats. Inv. 818, nr. 4903.
Hij wordt ook vermeld in ORA Tuil, inv. 1240, f. 129 (1545), f. 210v (1548) en f. 237 (1549).


Mr. Aert Hermansz de Bije

1549 (in of voor juni) - ≥1573

Overleden in 1580.

Hij studeerde aan de Universiteit Leuven (1532/35).

Van hem zijn diverse vermeldingen bekend als secretaris, in bovenstaande periode. Getoonde voorbeeld is uit 1565.
Zijn eerste vermelding dateert van juni 1549, tevens de maand waarin Heyman Gilissen weigert de signaten te overdragen.

Hij was ook secretaris van de Bank van Tuil vanaf 1564; zijn laatste inschrijving dateert daar van januari 1580. Aert is waarschijnlijk in januari of in ieder geval begin 1580 overleden.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 199 (1549)
Hof van Gelre en Zutphen, Procesdossiers inv. 4526, nr. 1561/4.


Mr. Aert Petersz

≤1575 - ≥1578

Tussen 1573 en 1583 is het handschrift van oorkondes herkenbaar anders. Bovenstaande voorbeeld is uit Archieven Huizen Waardenburg en Neerijnen, inv. 1810 (op 15-01-1577).
Dat is het handschrift van Aert Petersz, die in ORA Zaltbommel inv. 314, folio 24v (op 7-2-1631) wordt genoemd als "secretaris als hij leefde deeser stadt" in 1577 en 1578.
Ook ondertekent hij afschriften in 1575, in de Gelderse Rekenkamer (toegang 0012), inv. 494.
Met de Mr. titel wordt hij vermeld in ORA Zuilichem, inv. 671, f. 40, met verwijzing naar 1578.

N.B. In De Ned. Leeuw 1943 kol. 97 wordt gesteld dat zijn achternaam De Gier is. In De Ned. Leeuw 1978 kol. 242 wordt dit - terecht - weersproken, daar hier geen enkel bewijs voor is.


Mr. Egen Egensz de Bije

1580 - 1590

Overleden op 29 september 1618.

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zaltbommel, anno 1585.
Hij is ook schepen in de Bank van Zuilichem, waar ditzelfde handschrift wordt gebruikt (1577-1618).

Op 26 juni 1588 wordt secretaris Egen de Bije tot zijn verontwaardiging geconfronteerd met de aanstelling van een tweede secretaris, namelijk Mr. Jan de Bije. Ongebruikelijk is daarbij de wens, dat de beide secretarissen om de week hun functie zullen vervullen.
Egen accepteert dit niet zomaar, hij spreekt van "groote diffamatie" en "meest achterbacx" gedrag. Hij protesteert in de schepenbank tegen de gang van zaken en voert o.a. aan dat hij al vanaf begin 1580 naar ieders tevredenheid in functie is. Hij vraagt de ambtman naar de redenen van de andere aanstelling. Aanvankelijk is dat onduidelijk, maar er wordt gesteld dat hij geweigerd zou hebben een afschrift te geven van een vonnis (dd. 20 nov. 1588) in een zaak tussen Gijsbert Geritsz en (diens neven) Mr. Jan Dircksz en Gielis Dircksz. Egen ontkent dit, hij voert nog andere argumenten aan, en klaagt zelfs de ambtman aan.
Zijn protesten en (aan)klachten hebben geen resultaat. Uiteindelijk op 9 feb. 1590 voert hij de laatste akte in, waarmee hij Mr Jan Dircksz volmacht geeft om namens hem op te treden.
Hij lijkt zijn ontslag als secretaris nooit geaccepteerd te hebben want ook daarna blijft hij jaarlijks de schepenen en ander functionarissen in "zijn" signaat (inv. 99) bijschrijven, tot in 1617.
Het is niet duidelijk in hoeverre er grond was voor de beschuldigingen en verwijten aan zijn adres. Zeker is wel dat er belangenverstrengelingen waren. Enerzijds was Mr. Jan Dircksz, als partij in de rechtszaak, de schoonzoon van Egen. Anderzijds was de tegenpartij, Gijsbert Geritsz, schepen en dus ook betrokken bij de aanstelling van de nieuwe secretaris.

Bovenstaande kwestie over de aanstelling is er de oorzaak van dat de signaten rond 1589 overlappen, want terwijl de ene secretaris nog niet weg was, is de volgende al begonnen in een ander signaat.

Overige verwijzingen naar zijn functie:
Archieven Bommelse Weeshuizen, inv. 124-1 (1583)


Mr. Jan Aertsz de Bije

1589 - Okt. 1619

Geboren ± 1556. Overleden op 22 april 1625.

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zaltbommel, anno 1605.

Hij was tevens secretaris van de Bank van Tuil.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Op 21 juni 1589 wordt hij door schepenen, burgemeesters en ambtman Joost van Ghiessen aangesteld als secretaris, naast Mr. Egen de Bije die dan nog werkzaam is (ORA Zaltbommel, inv. 99, f. 315v). Zie boven voor nadere informatie.
Op 12 okt. 1589 zegt hij secretaris te zijn, 33 jaar oud (ORA Zaltbommel, inv. 99, f. 325v).
Aan het begin van inv. 308 vermeldt hij zichzelf: Johannis Bye.
Cartularium van het Groote Bommelsche Gasthuis (1591)
Archieven Bommelse Weeshuizen (1594/99)


Peter Willemsz van Enschede

Nov. 1619 - ≥1646

Bovenstaande voorbeeld is uit ORA Zaltbommel, anno 1620.

Directe verwijzingen naar zijn functie:
Volgen nog.